Bijna iedereen wil wel iets veranderen aan bepaald gedrag, maar dit kost héél veel wilskracht.
Dus ja, gedragsverandering is héél moeilijk.
In het begin kun je nog wel motivatie opbrengen, maar dat wordt al snel lastiger.
Je moet telkens weer een bewuste keuze maken voor het nieuwe gedrag en dat wordt telkens moeilijker. Je hebt namelijk maar een bepaalde hoeveelheid wilskracht tot je beschikking voor iedere uitdaging.
Het is dan ook goed om het nieuwe gedrag te belonen, zodat je het makkelijker volhoudt.
In het begin zit de beloning zo'n beetje ìn het laten zien van het nieuwe gedrag (intrinsieke beloning), maar dit verdwijnt al snel.
Daarom is dus een extrinsieke beloning belangrijk, want op je wilskracht kun je beter niet (te lang) rekenen!
Belangrijk is ook dat je zo snel mogelijk een gewoonte maakt van je nieuwe gedrag.
Dan weeg je niet steeds weer de voor- en nadelen tegen elkaar af, maar je dóet het gewoon! Wilskracht is dan overbodig...
Er zijn twee manieren die werken om jezelf nieuw gedrag eigen te maken:
OEFENING
Wat is jouw gewenste gedragsverandering? Of heb je er misschien meerdere? Welke heeft voor jou prioriteit (of misschien voor jouw omgeving of je werk)? Kies er één uit waarmee je aan de slag gaat. Laat zien dat jij zeker beschikt over wilskracht èn dat je heel creatief bent in het verzinnen van goede beloningen! Let wel op dat je beloning niet in strijd is met deze of een andere gewenste gedragsverandering. Als je bijvoorbeeld ook wat zuiniger wil gaan leven, maar je jezelf nu voor het lezen van vakliteratuur twee keer in de week gaat belonen met een speciale koffie bij een koffietentje, dan schiet je je doel voorbij!